In de Middeleeuwen kenden men ‘broetbiscotte’, een andere variant op beschuit. Van de oude Romeinen is bekend dat zij ‘biscoctum’- tweemaal gebakken brood, een primitieve vorm van beschuit – meenamen op hun veldtochten. Beschuit is een oud artikel, zodra de mensheid grote reizen ging ondernemen heeft men gezocht naar een methode die schimmelvorming en uitdroging van brood kon voorkomen. Deze helften werden opnieuw gebakken waarna de ons bekende brosse beschuiten ontstonden. Deze werden vervolgens met beschuitmessen doorgesneden in twee helften. Na de eerste baksessie verschenen lichtbruine, platte broodjes uit de oven, ook wel beschuitbollen genoemd. Midden 20e eeuw werd ook vaak beschuitgelei gebruikt, een mengsel van vet, glucosestroop en zeep. Beschuit werd gemaakt van tarwebloem, waarbij eibestanddelen, vet, honing of glucose, stroop en zeep werd toegevoegd. Heeft men het over de Franse aanduiding ‘biscuit’ dan wordt de Hollandse beschuit genoemd die wèl tweemaal wordt gebakken. Biscuit wordt echter maar eenmaal gebakken. Dit van origine Franse baksel geeft in zijn naam aan dat het dubbel gebakken zou zijn. De naam ‘biscuit’ is in feite misleidend. Een groeiende export, de ontwikkeling van hygiënische, verantwoorde verpakking onder andere in de vorm van heatsealing maar ook technische hoogstandjes op het gebied van diepkoeling en het bakken met infrarode stralen droegen daaraan bij. De Nederlandse biscuitindustrie heeft zich na de Tweede Wereldoorlog met grote sprongen ontwikkeld.
0 Comments
Leave a Reply. |